Wederwaardigheden van de voorouders van de hoofdstamboom van de familie de Reuver

Hij is de oudst bekende voorvader, hoewel het niet zeker is dat hij een voorvader in rechte lijn is. Laten we er hier maar wel van uitgaan. Johannes had 8 kinderen, waarvan Joannes de lijn naar ons geslacht uitzet.

overleed in 1680. Ook van hem is het niet zeker dat hij een echte voorvader is. Hij trouwde twee keer: 1. met Margaretha Valeri in 1628 en 2. met Maria Joes in 1657. Hij kreeg zes kinderen bij Margaretha en één bij Maria. Zijn tweede zoon Willem zet de lijn voor ons nageslacht voort.

is de tweede zoon van Joannes en Margaretha, geboren in 1630. Willem trouwde in 1652 met Ludovica Coenensteijn. Ook Willem is niet zeker een echte voorvader. Willem en Ludovica kregen vier kinderen, waarvan Jacobus de lijn voortzet.

werd in 1661 in Lith of Macharen geboren. Hij is de oudst bekende echte/zekere voorvader. Met wie hij getrouwd was is niet bekend, desondanks had hij drie kinderen, waarvan zoon Leendert voor ons de belangrijkste is i.v.m. de afstamming.

werd in 1695 in Alphen geboren en stierf ook in Alphen in 1737. Leendert trouwde in 1723 met Maria de Schundt (1699-1745). Leendert komt onder verschillende benamingen voor in de geschriften: Leendert de Reuver, Leendert Jacobi, Leonardus Jacobsz, Leendert Rovers, Leonardus de Rover. Zowel Jacobi als Jacobsz betekenen zoon van Jacob(us). Leendert en Maria kregen vijf kinderen die alle in Alphen worden geboren.

Het dorp Alphen stond in die tijd niet al te gunstig bekend, ook al omdat de middelen van bestaan karig waren. Leendert en zijn vrouw Maria stierven al jong (42 en 49 jaar). De kinderen zijn dan 8 t/m 21 jaar. De oudste dochter Gertrudis trouwt met Theodorus Roelofs, de zonen Gerrit en Frans trekken weg richting Utrecht. De twee jongste dochters Jacomina en Remke zijn waarschijnlijk bij familie ondergebracht.

Dit is de Gerrit de Reuver die Frank Pouw noemt in de titel van zijn boeken. Hij werd in 1726 in Alphen geboren en ging al jong bij de boeren werken als daggelder. Zoals bij Leendert werd verteld, stierven zijn ouders op jonge leeftijd. Hij heeft eerst nog geholpen het gezin staande te houden, maar rond 1750 vond hij zijn bestaan in Alphen toch te armoedig, zodat hij besloot zijn geluk elders te gaan zoeken.

Hij ging op stap richting Utrecht, waarschijnlijk via Tricht, Buurmalsen en Culemborg. Met een veerbootje stak hij de Lek over en kwam uiteindelijk in 't Goy bij Houten terecht. In die tijd werkte hij enige tijd als boerenarbeider. Voor zijn verblijf moest Gerrit een "verklaring van indemniteit" overleggen. Dit was een soort borg van zijn vorige gemeente of gemeenschap (b.v. de kerk), dat zij garant zouden staan in het geval de bewuste persoon tot armoede zou vervallen.
Deze akte is van 16 oktober 1751. Het eerste gebod van zijn huwelijk met Hanna Smits is van 24 oktober 1751. Gerrit en Hanna verhuisden naar Schalkwijk en kregen daar negen kinderen: Maria, Anna-Maria, Leendert, Aart, Maria of Mie, Peter, Jan, Jacoba, Gerrit jr.

Van deze kinderen werden er zes te Schalkwijk en drie te Jutphaas gedoopt. Voor onze afstamming letten we straks op Aart. Gerrit blijft werken als daggelder en bewoont een eenvoudig daggeldershuisje met een stukje grond en wat kleinvee en een koeij. Uit de gemeentelijke belastingcohiers is af te leiden dat hij slechts weinig belasting hoefde te betalen en dat hij niet de status heeft bereikt waarover hij op zijn tocht van Alphen naar Houten waarschijnlijk heeft gedroomd. Gerrit overleed in mei 1767 te Schalkwijk en werd slechts 51 jaar oud.

Ook deze Frans de Reuver wordt in de titel van de 'blauwe boeken' vermeld. Hij werd in 1728 in Alphen geboren. Net als zijn broer Gerrit werd Frans boerendaggelder. Een aantal jaren na Gerrit vertrok ook Frans te voet richting Houten. Het waren ruwe bolsters met een blanke pit. Frans kwam via zijn broer aan werk en ook hij had een verklaring van indemniteit. Frans volgde weer het voorbeeld van zijn broer Gerrit door ook naar Schalkwijk te verhuizen.
Samen met zijn vrouw Hanna Lakeman kreeg hij acht kinderen. Uit de belastingcohiers blijkt dat ook Frans niet echt tot welstand was gekomen. Bij de veeziekte van 1769 (grasserende ziekte) verloor hij "1 koeij", zijn enige. Frans overlijdt in 1770 in Schalkwijk.

was het enige kind van Gerrit de Reuver en Hanna Smits dat niet in Schalkwijk maar in Houten werd geboren en wel op 16 september 1758. Hij verhuisde al snel met het gezin naar Schalkwijk; het schijnt dat hij daar vaak in de oude R.K. kerk vertoefde. Op z'n twaalfde werd hij boerenarbeider. Toen hij 27 was kreeg hij kennis aan een meisjes uit Honswijk, genaamd Gerrigje Wolswijk. Dit was niet de eerste de beste: Gerrigje was een dochter van Gijs Wolswijk en Catharina Roskam..

Deze Catharina Roskam was nu een echte nakomeling van keizer Karel de Grote. En voorvaderen van haar waren o.a. koning van Italie, van Engeland, van Denemarken, van Duitsland, van Frankrijk. Aart en Gerrigje trouwden op 3 januari 1786 te Schalkwijk en kregen drie kinderen: Hanna, Gijsbert en Gerrit, die alle drie te Schalkwijk werden gedoopt. In 1792 overleed Gerrigje en werd in Honswijk begraven. In 1794 trouwde Aart met Cornelia Hoogenboom en zij kregen samen nog drie kinderen: Gijsbert, Frans en Frans. Aart overlijdt in 1798 in Schalkwijk.

stamvader van de Loenense tak" werd op 24 september 1791 in de R.K. kerk van Schalkwijk gedoopt. Hij was het derde en jongste kind van Aart de Reuver en Gerrigje Wolswijk. Toen Gerrit 1 jaar was stierf zijn moeder en zijn vader hertrouwde met Cornelia Hoogenboom. Op z'n zevende stierf ook zijn vader, Cornelia hertrouwde met Dirk de Bruin.

Na zijn schooltijd werd Gerrit boerenknecht. In 1813 trok Gerrit naar de polder "het Honderd" in Loenen aan de Vecht en ging werken bij Pieter van Niekerk, een landarbeider/bouwman. Intussen moest Gerrit opkomen voor militaire dienst, maar samen met zijn baas wist hij het te regelen dat een ander (voor weinig geld) zijn dienstplicht overnam. Via zijn werkgever kwam Gerrit in contact met zijn latere vrouw: Gijsje van den Berg, geboren 1795 te Maarssen.

Gerrit en Gijsje trouwden in november 1819 te Loenen a/d Vecht en gingen op "den Honderdsen molen" wonen, een watermolen met een kleine molenaarswoning. Hier werden alle 10 kinderen geboren en Gerrit overleed er ook in 1855. De molen stond aan de Nieuwe Wetering, die van fort Nieuwersluis naar het riviertje de Angstel loopt. Aan de andere kant van de Angstel staat nog steeds een andere molen (de 'Oukooper watermolen'), in al zijn pracht te zien vanaf de snelweg Utrecht-Amsterdam.

De Oukooper en Honderdsen molen zijn vergelijkbaar. Er was nog een derde molen, de "Hollandsche Molen"; deze stond aan de Hollandsche Wetering, die uitkwam op de plaats waar nu of beter nu nog de "boerderij de Reuver" staat (Rijksstraatweg 99 Loenen a/d Vecht); de boerderij zal immers plaats moeten maken voor woningbouw. Op de Hollandsche molen was een zoon van Gerrit molenaar: Arnoldus. Tevens werd in zijn tijd boerderij de Reuver gebouwd en hij was ook veehouder. Aldus hebben er vijf generaties de Reuver geboerd: Arnoldus, Adrianus, Peet, Aart en Leon.
Het derde kind, de oudste zoon Arnoldus volgen wij weer voor de hoofdstam van onze stamboom. Het zevende kind en de vijfde zoon volgde vader Gerrit op als watermolenaar. Voordat Jan vader werd vertrok moeder Gijsje naar haar jongste dochter Gijsje Vendrig-de Reuver te Maarsseveen. Daar bleef ze tot haar dood, 19-06-1871. 76 jaar oud.

was het derde kind van Gerrit de Reuver en Gijsje van den Berg. Hij werd 8 maart 1823 in de Honderdsen Molen geboren. Het was een gezin waarvan acht kinderen in leven bleven. Arie moest al jong meewerken als boerenarbeider. Niet ver van huis/molen woonde Gerritje Galekop, geboren op 27 juni 1822 te Loenersloot. Arie en Gerrigje trouwden 2 november 1848 in Loenersloot. Arie stond te boek als watermolenaar, soms ook als veehouder.

Ze gingen wonen op de Hollandsche Watermolen aan de Hollandsche Wetering, niet ver van de locatie van de 'boerderij de Reuver'. Arie overleed 4 september 1873, 50 jaar oud. Hij hield daarmee een traditie in stand: Leendert was 40, Gerrit 41, Aart 40, Gerrit 64, Arie 50. De boerderij de Reuver werd tweede helft 19e eeuw gebouwd. De weduwe van Arie heeft er na zijn dood gewoond met haar kinderen.  Er waren vijf kinderen: Jannetje, Gerrit, Adrianus/Arie, Gijsbertha en Gerritje.
De middelste drie trokken weg van huis en moeder Gerrigje bleef enige tijd met de oudste en jongste dochters op de boerderij. Toen deze twee ook trouwden en vertrokken kwam Adrianus/Arie, getrouwd met Helena van Schaik, terug naar de boerderij. Moeder Gerritje bleef nog een aantal jaren bij Arie en Helena wonen.

werd geboren in Loenen a/d Vecht op 29 september 1860 waar hij ook stierf op 10 februari 1944. Arie was gehuwd met Helena van Schaik op 21 februari 1889 te Loosdrecht. Helena werd geboren op 24 mei 1863 in Ouder-Amstel; ze stierf in 1943. Arie en Helena waren mijn (Sjaaks) grootouders. Arie woonde tot zijn 28e op boerderij de Reuver aan de Straatweg. Tijdens zijn schooltijd is Arie, net als de andere kinderen, regelmatig absent van school geweest.

Dat gebeurde om uiteenlopende redenen: slecht weer, tropische temperaturen, (familie)feesten, ziektes, werkzaamheden thuis of op het bedrijf, b.v. de watermolen. De leerplicht werd pas ingevoerd in 1874 voor jongens van 10-12 jaar. Bij zijn trouwen ging hij in het dorp Loenen a/d Vecht wonen, tot ca 1894. Toen ging hij terug naar de boerderij, zijn oudste zoon Arie (Uncle) was al present. Moeder Gerritje Galekop bleef bij Arie en Helena inwonen. De boerdeij  was vaak een toevluchtsoord, b.v. voor Cornelia van Riet-de Reuver en voor twee zonen van Gijsje van Wijngaarden-de Reuver en weer later voor diverse neven en nichten, waaronder ikzelf ten tijde van oom Peet en tante Anna; zo vlak na de oorlog was het een genoegen zo van de geneugten van het platteland te mogen genieten.

Opa Arie was bepaald actief: in 1924 deed hij een aanvraag voor het bouwen van een nieuwe veestal en in 1926 voor het bouwen van een woonhuis naast het woongedeelte van de boerderij. Opa Arie was een graag gezien persoon, hij was aardig en humoristisch. Hij stond altijd klaar voor anderen en hechtte veel waarde aan zijn familiebanden. Arie en Helena kregen elf kinderen: Elisabeth, Gerardus, Arie, Bet, Gerrit, Peet, Ger, Mien, Johanna, Han en Bep.

werd in 1895 geboren op de boerderij de Reuver aan de Straatweg te Loenen a/d Vecht. Susanna van der Bijl werd in 1898 geboren te Vinkeveen/Waverveen. Zijn trouwden in 1922 en gingen in Loenen a/d Vecht wonen.

Dit was het begin van een lange serie verhuizingen, die langs Loenen a/d Vecht (Dorpsstraat), Loenen a/d Vecht (Mijndense Dijk), Loenen a/d Vecht/Nieuwersluis (Rijksstraatweg), Abcoude/Baambrugge (Huis Veldhoen), Loenen a/d Vecht/Nieuwersluis (Rijksstraatweg), Abcoude: voor vader drie en voor moeder vier adressen (Kerkplein, Rijksstraatweg, Proostdijstraat, Kerkstraat) en voor moeder Susanna tenslotte nog Berkhout, waar ze in "de Berkenhof" overleed, bijna 98 jaar oud. Onze ouders kregen tien kinderen, waarvan zes zonen.

Merkwaardig genoeg kregen deze zes zonen slechts twee (klein)zonen. Van de tien kinderen bleven er drie in Abcoude wonen. De anderen zwierven uit naar: Diemen/Almere/Hoorn, Duivendrecht/Vroomshoop, Veenendaal, Amsterdam/Oudendijk/Hoorn, Hastings/Taupo (Nieuw Zeeland), Leusden, Breda.